Pilot N➦XT Level: “Alle deuren open voor cultureel divers talent”
Talentontwikkeling in Amsterdam
Ter bevordering van diversiteit en inclusie in de muzieksector bundelen Amsterdamse instellingen de krachten. In 2025 start een pilot die de weg van muziekschool tot en met Concertgebouw moet plaveien voor talentvolle kinderen uit onder meer Zuidoost.
In 2017 stak een aantal Amsterdamse muziekinstellingen de koppen bij elkaar. De doorstroom in het muziekonderwijs haperde, de diversiteit en inclusie moest worden versterkt in de professionele (klassieke) muzieksector. In de loop der jaren haakte een indrukwekkend aantal organisaties aan bij het project: Het Leerorkest, B! Music School, Aslan Muziekcentrum, Muziekschool Amsterdam, het Conservatorium van Amsterdam (Sweelinck Academie), Het Concertgebouw, Het Nederlands Philharmonisch Orkest | Nederlands Kamerorkest, het Concertgebouworkest, Oorkaan, Muziekgebouw aan ’t IJ, Bimhuis en Nationale Opera & Ballet. Samen willen ze een keten vormen waarmee cultureel divers talent zonder obstakels, fysiek of systemisch, kan doorstromen in een op maat gesneden opleidingstraject waarin muzikaliteit, instrumentbeheersing, samenspel, muziektheorie, ontwikkeling van het muzikaal gehoor en een eigen artistieke signatuur kunnen worden ontwikkeld.
Wat is de motivatie voor deze pilot?
Simon Reinink, directeur van het Concertgebouw: “In het huidige systeem is er grote kansenongelijkheid als het gaat om toegang tot goed muziekonderwijs. Talent is gelijkelijk over alle kinderen verdeeld, de kansen om verder te komen niet. Het is hoog tijd om in actie te komen.” Voor de pilot worden acht kinderen van negen jaar en ouder uit Zuidoost of uit andere stadsdelen geselecteerd. Bijvoorbeeld via B! Music School, Aslan Muziekcentrum of Muziekschool Amsterdam. Zij worden voorzien van goede instrumenten, goede docenten, goede begeleiding en goede oefenruimtes. Het Concertgebouw verstrekt onder andere gratis kaarten voor concerten van de muzikale helden die hen inspireren en koppelt professionals aan de talenten om hen zo een netwerk te geven.
Naast het muziekinhoudelijke aspect maakt ook het logistiek en sociaal faciliteren van de talenten een belangrijk onderdeel uit van het traject. Waarom is dat nodig?
Ellen Alvares, oprichter van B! Music School: “Wij functioneren als kleine muziekschool in Amsterdam-Zuidoost als co-opvoeders in een omgeving met veel lage inkomens en eenoudergezinnen. Muziek staat niet bovenaan het prioriteitenlijstje; ouders werken keihard om hun kinderen te voeden, de ruimte voor méér is zeer beperkt; het geld en de tijd ontbreekt vaak Wij nemen taken over, zorgen bijvoorbeeld voor vervoer van en naar lessen of concerten, geven een kind zo nodig een lunchpakketje mee. Heel belangrijk is het begeleiden van de ouders bij het aanvragen van subsidies of vergoedingen voor muziekles, bijvoorbeeld bij Jeugdfonds Sport & Cultuur en Stadspas.”
Waren die basale behoeften bekend bij de partners ‘hoger’ in de keten?
EA: “Het vereiste wel uitleg. Als we een keten willen maken en maatwerk bieden, moet iedereen op elke positie zich hiervan bewust zijn. Ook hoe belangrijk onze vertrouwensrelatie met de ouders is. Iedereen in de community draagt zijn geschiedenis met zich mee, dat moet men zich realiseren. Dat vergt ook zelfreflectie. Als je de sector inclusiever wilt maken, lukt dat je als witte organisatie nooit zonder organisaties van kleur, dus moeten alle belangen gelijk gewicht krijgen, ook die van de ouders. Het kan niet zijn van ‘hé Ellen, heb jij nog wat mensen’ of’ ‘wij doen het altijd zo’. Daarom hebben we veel met de partners gepraat en geluisterd, om elkaar te leren kennen en respecteren.”
SR: “Het actief benaderen en ondersteunen van de ouders is enorm belangrijk, ook omdat steeds minder scholen een vakdocent muziek hebben. Het aantal reguliere leerkrachten dat inspirerend kan lesgeven neemt eveneens af. Daarnaast spelen meer factoren mee die talentontwikkeling bemoeilijken. We leven in wilde en verwarrende tijden, met alle afleiding van onze schermpjes. Dat ondermijnt de concentratie, waardoor die extra inspanning nodig is.”
Biedt het traject ook voldoende diversiteit aan muziekstijlen?
EA: “In het plan staat dat daar ruimte voor moet zijn. In de industrie en bij orkesten zie je fusie van stijlen en uitbreiding van instrumentarium. Voor kinderen met een meervoudig culturele achtergrond is het belangrijk ook kennis te maken met componisten van kleur. Ze moeten zichzelf en de legacy van hun voorouders kunnen herkennen.”
Jullie willen een blauwdruk creëren, een model dat ook buiten Amsterdam kan worden uitgerold. Hoe willen jullie dat doen, is dat wel mogelijk in dunbevolkte gebieden met weinig culturele instellingen?
SR: “We willen klein beginnen en onze veronderstellingen eerst toetsen aan de praktijk. Op basis van goede monitoring en evaluatie kunnen we nadenken over verder uitrollen en aandacht vragen voor muziekeducatie voor alle kinderen in heel Nederland. Dan pas kunnen we ook duidelijk maken wat we hierbij van overheden verwachten. Wij doen iets wat zij hebben laten liggen, maar het is te vroeg voor adviezen. Ja, heropen de muziekscholen. En maak cultuur een gemeentelijke verplichting.”
EA: “Dit project is een fusie van belangen. Die zullen overal anders zijn, dus zomaar uitrollen is onmogelijk. Tegen de overheid zou ik willen zeggen: creëer niet alleen voor kinderen van kleur kansengelijkheid, maar ook voor organisaties van kleur. Te vaak zijn wij nog in een afhankelijke positie. Maar diversiteit en inclusie begint bij ons.”
Maatwerk voor ieder individueel kind
Een straat waarin alle deuren openstaan, zo karakteriseert Caecilia Thunnissen het principe achter de pilot N➦XT LEVEL – Programma voor Muzikaal Talent – in Amsterdam, zoals de werktitel voorlopig luidt. “Al is talentontwikkeling niet het originele vraagstuk. Nog voor de Code Diversiteit & Inclusie van kracht werd, zijn we gaan praten over meer diversiteit op het muziekpodium, zowel in stijlen als in musici.” Oorkaan is als gespecialiseerd jeugdmuziekgezelschap essentieel geweest bij de invulling van de ‘keten’, zoals het traject werd genoemd. Gabriela Acosta Camacho, destijds manager educatie bij Oorkaan, nam de inspiratie die zij opdeed bij de conferentie van de Amerikaanse Sphinx Organization mee terug naar Nederland. Sphinx richt zich op inclusie (van met name de zwarte en latino gemeenschap) en excellentie in de klassieke muzieksector.
“We hebben de vier pijlers van hun programma overgenomen: education & access, artist development, performance artist en arts leadership. Het gaat dus van de jongste jeugd tot professionals, ook achter de schermen. Al die facetten zijn vertegenwoordigd bij de partners, dus daar was geen nieuwe organisatie voor nodig.” De gesprekken die over het project zijn gevoerd, gingen dus vooral over het wegnemen van obstakels: “Je moet eigenlijk nergens meer hoeven aankloppen.”
In het kader van de Alliantie Muziekeducatie Amsterdam was er al contact tussen de partners, maar dat richtte zich vooral op receptieve kunstbeleving. “Wij richten ons op de uitvoerende kant en willen daar de kansengelijkheid vergroten.” Als niet te onderschatten ‘bijvangst’ noemt Thunnissen de sociale vaardigheden die kinderen musicerend opdoen: samen één taal spreken, ook als je het Nederlands niet beheerst, luisteren, concentratie, fysiek samenzijn.
Voor de ‘uitrolbaarheid’ van een Amsterdams model in bijvoorbeeld dunbevolkte gebieden ziet zij genoeg kansen. “Ik denk dat de ruimtelijke afstand een detail is. In Oost-Nederland bijvoorbeeld zijn voldoende gezelschappen die talenten kunnen ondersteunen. Het belangrijkste is dat wij nu leren hoe je maatwerk kunt leveren voor ieder individueel kind.”
Tot nu toe werd het project (voorheen De Keten) gefinancierd door twee anonieme mecenassen. De Elja Foundation dekt het eerste jaar van de pitot, die in totaal drie jaar duurt. “De aanvraag voor de laatste twee jaren ligt bij een particulier fonds.” Over steun van de overheid is Thunnissen niet heel optimistisch. Ze ziet wel bewustzijn bij de gemeente, maar met het naderen van ‘ravijnjaar 2026’ zijn de vooruitzichten niet gunstig. “Maar als we nu rolmodellen stimuleren, gaat het over vijftien jaar misschien al vanzelf, zonder extra investering. Ik ben blij dat minister Bruins een aantal jeugdmuziekinstellingen overeind heeft gehouden, maar investeren in onderwijs is natuurlijk een no-brainer.”